Dit was van
toepassing in 1972. Toen mensen enkel toegang hadden tot kranten, radio en
televisie. Toen ze nog louter passieve ontvangers waren van media-inhouden.
Toen er nog geen YouTube en Facebook en Twitter en blogs bestonden. De situatie
van nu is onvergelijkbaar met hoe het medialandschap er in 72 uitzag. De komst
van het internet heeft al deze structuren onderuit gehaald en nu kan iedereen
journalist zijn. Iedereen creëert en heeft toegang tot online content, die veel
uitgebreider is dan de bronnen waarop mensen zich konden baseren in 1972.
Een voorbeeld van
ook de veranderende agenda-setting macht van de traditionele media is iemands muziekcarrière (Goldberg, 2011). Het is niet langer zo dat een artiest
zijn of haar carrière
gelanceerd wordt door de radiopresentator die in hem of haar gelooft en een hit
maakt van een lied door het vaak te draaien. Nu moeten artiesten actief zijn in
sociale netwerken en ook opgepikt worden door gebruikers van muzikale sociale
netwerken zoals bijvoorbeeld Last.fm. Via het eenvoudigweg delen van een
artikel op Facebook met je vrienden, een tweet de wereld in te sturen of een
blog te schrijven, kan je dan nu dus ook mee beïnvloeden waarover je volgers nadenken? Door de veranderde
structuren in de media kan dus iedereen mee de agenda bepalen van andere
mediagebruikers? Dit klinkt toch als een grote democratische vooruitgang die
enorm toegejuicht moet worden? Als niet langer een beperkt aantal
mediaprofessionals kunnen selecteren waarover we denken, maar iedereen hier
gewicht op kan uitoefenen, maakt dat de media in ieder geval meer
pluralistisch.
Anderzijds kan je
je dan afvragen of het niet te veel wordt voor de mediagebruiker. Kunnen we
door alle bomen het bos eigenlijk nog wel zien? Hebben mensen niet ook een
beetje nood aan ‘sturing’ in het bepalen wat nu in feite belangrijk is en
waaraan je het meeste aandacht moet besteden? Zijn de traditionele media dan misschien
een houvast of constante in de chaos die het tegenwoordige media-aanbod is? En
moeten we dus de zogenaamd veranderde agenda-setting functie van de media toch
relativeren?
Of moeten we
trouwens het hele ‘citizen journalism’ concept niet relativeren? Is het echt zo
dat iedereen mee vormgeeft aan het huidige medialandschap? Ikzelf moet zeggen
dat – behalve wanneer het occasioneel delen van een krantenartikel op Facebook
telt als citizen journalism – ik mezelf tot nu toe niet reken tot deze groep
van citizen journalists (misschien is het not done om dit als studente
journalistiek op een blog voor een opleidingsonderdeel toe te geven…). Zijn de poorten naar de media en de mogelijkheden om
content te creëren echt zo open als sommigen het
voorstellen? Citizen journalist worden, vereist toegang tot een medium waarmee
je inhouden kan maken, bijvoorbeeld een computer en internetverbinding. Ten
tweede heb je ook kennis om met deze media om te gaan nodig. We mogen deze
kennis niet als vanzelfsprekend beschouwen, en moeten rekening houden met het
feit dat niet iedereen zo vlotjes met de nieuwe media om kan als de meeste
jonge mensen van nu die hiermee zijn opgegroeid.
Papacharissi
(2006) stelt dat mensen die in de reële
wereld sociaal zijn, dit ook zijn in de online wereld. Anderzijds zijn de
mensen die niet de neiging hebben zich online te engageren, vaak ook minder sociaal in de offline
wereld. Je online activiteit is dus een reflectie van hoe je bent in het reële leven. Ook vond hij
dat op 100 internetgebruikers, er gemiddeld één iemand is die content
creëert, 10 die hiermee interageren, en 85 anderen die gewoon toekijken. Deze
bevindingen dwingen ons de soms overdreven grote rol die aan citizen journalism
wordt toegeschreven, toch een beetje te relativeren.
Zo komen we opnieuw bij de vraag die hier eerder gesteld is. Door de veranderde structuren in de media kan dus iedereen mee de agenda bepalen van andere mediagebruikers? Naar mijn idee kunnen een groter aantal mensen tegenwoordig hier meer invloed op uitoefenen, maar het is duidelijk dat niet iedereen dit mee bepaalt. Het lijkt erop dat er eerder sprake is van een verschuiving van de invloed van eerst voornamelijk de traditionele media op de agenda, naar een breder publiek van een beperkte groep actieve citizen journalists. En zelfs deze stelling stelt de situatie misschien te zwart wit voor.
Zo komen we opnieuw bij de vraag die hier eerder gesteld is. Door de veranderde structuren in de media kan dus iedereen mee de agenda bepalen van andere mediagebruikers? Naar mijn idee kunnen een groter aantal mensen tegenwoordig hier meer invloed op uitoefenen, maar het is duidelijk dat niet iedereen dit mee bepaalt. Het lijkt erop dat er eerder sprake is van een verschuiving van de invloed van eerst voornamelijk de traditionele media op de agenda, naar een breder publiek van een beperkte groep actieve citizen journalists. En zelfs deze stelling stelt de situatie misschien te zwart wit voor.
|
Citizen Journalism (z.d.). [11.10.2013, Brainstuck, http://www.brainstuck.com/2008/10/18/citizen-journalism/].
Discover More Music (z.d.). [11.10.2013, Last.fm, http://www.last.fm].
Electrabel vraagt stopzetting subsidies voor groene energie (z.d.). [11.10.2013, De Standaard, http://www.standaard.be/cnt/dmf20131011_00785719].
Goldberg, G. (2011). Rethinking the public/virtual sphere: The problem with participation. New media & society 13(5).
McCombs, M., E. & Shaw, D., L. (1972). The agenda-setting function of mass-media. Public opinion quarterly 36(2).
Papacharissi, Z. (2006). Audiences as Media Producers: Content Analysis of 260 Blogs. Taylor & Francis.
Discover More Music (z.d.). [11.10.2013, Last.fm, http://www.last.fm].
Electrabel vraagt stopzetting subsidies voor groene energie (z.d.). [11.10.2013, De Standaard, http://www.standaard.be/cnt/dmf20131011_00785719].
Goldberg, G. (2011). Rethinking the public/virtual sphere: The problem with participation. New media & society 13(5).
McCombs, M., E. & Shaw, D., L. (1972). The agenda-setting function of mass-media. Public opinion quarterly 36(2).
Papacharissi, Z. (2006). Audiences as Media Producers: Content Analysis of 260 Blogs. Taylor & Francis.